Zie je een oranje U-vormig lampje met een uitroepteken? Dan waarschuwt je auto voor lage bandenspanning middels het bandenspanning lampje. Dit is geen reden voor paniek, maar wel om snel actie te ondernemen. Hier lees je wat je moet doen en waarom het belangrijk is.
1. Stop bij een gasstation of een garage
Het is een oranje lampje, dus je hoeft niet direct te stoppen, maar je mag het als verantwoorde bestuurder nooit negeren. Rij rustiger, neem bochten voorzichtiger en houd meer afstand. Wanneer je met banden met een te lage spanning rijdt, heb je meer kans op het veroorzaken van een ongeluk. Expliciet wordt je remweg langer, en je hebt minder grip op de weg: je kunt zelfs slippen. Ook je brandstofverbruik neemt toe door de hogere rolweerstand en je banden slijten onregelmatig. Zoek een gasstation of een garage op waar je de banden kunt oppompen.
2. Zoek op waarom het bandenspannings lampje van jouw auto brandt
Normaliter brandt het bandenspanningslampje omdat de spanning in één of meerdere van je banden te laag is. Dit is het signaal om je banden weer op goede spanning te brengen. Elk band heeft een sensor die de luchtdruk meet in bar. Dit zijn de mogelijke redenen waarom je bandenspanningslampje brandt:
- Standaard leegloop. Elke band loopt heel langzaam leeg, 2% tot 5% per maand. Dat betekent dat je als verantwoorde bestuurder meerdere keren per jaar je bandenspanning moet controleren, zeker als je auto niet regelmatig naar de garage gaat.
- Temperatuurdaling. In de winter worden je banden kouder, wat leidt tot lagere bandenspanning. Tijdens zomer kan de bandenspanning juist toenemen. Je verliest voor elke 10 graden Celsius in lagere temperatuur, ongeveer 0,1 bar aan bandenspanning.
- Lekke band of defect ventiel. Een brandend lampje voor de bandenspanning is de fijnste manier om te leren dat je een lekke band hebt. Een klapband is de meest gevaarlijke manier, zeker op de snelweg. Kijk of je auto in het systeem kan aangeven om welke banden het gaat. Controleer die banden op gaten, ook in de wanden. Rij iedere keer een halve meter en controleer vier keer. Voel aan de velgen of je luchtdruk voelt.
- Defecte sensor. Het kan zijn dat je band prima in orde is, maar de sensor niet. De batterij kan leeg zijn. Of er kan een storing zitten in de Tire Pressure Monitoring System (TPMS). Die kan worden veroorzaakt door roest, vocht of vuil. Dat is garagewerk.
Stappenplan om je banden weer op goede spanning te krijgen
- Plaats de auto op een vlakke ondergrond. Niet schuin, want dan is de gewichtsverdeling ongelijk.
- Zoek de aanbevolen spanningswaarden op van je banden. Kijk in instructieboekje, de binnenkant van je brandstofklepje (niet altijd), binnenkant van je deur (niet altijd), zoek online op je automerk, bel je garage. Normaliter ligt de bandenspanning tussen de 2 en 3 bar. Bij meer dan 0,5 bar lager dan voorgeschreven is een lage bandenspanning. Bij meer dan 0,5 hoger is een hoge bandenspanning. De banden hebben per as (voor of achter) dezelfde spanning. Afhankelijk van de bandenmaat kan er een verschil zijn tussen voor- en achterbanden.
- Vul de bandenspanning aan tot de aanbevolen spanning. Meet eerst de gemeten waarde, vul aan met een betrouwbare bandenspanningspomp, noteer de nieuwe waarde. Ga elke band af. Noteer ook het tijdstip.
Bandenspannings lampje resetten
Na het oppompen van je banden kan het bandenspanningslampje nog branden. Die moet je dan resetten in de boordcomputer. Hoe je dat doet, hangt af van het automodel. Raadpleeg je handleiding, doorloop het menu en kijk of je bandenspanninginstellingen vindt, kijk online of vraag het gasstation of de garage.
Brandt je bandenspanningslampje wéér?
Dan is er wat serieuzer aan de hand. Als bestuurder moet je hier actief naar handelen. Zoek weer een gasstation of garage op. Meet eerst de bandenspanning weer. Vergelijk met je notities.
- Zie je geen verlies in bandenspanning? Dan is het hoogst waarschijnlijk de sensor. Maak een afspraak bij de garage.
- Zie je wel verlies in bandenspanning? Dan is er sprake van een aanhoudend verlies van bandenspanning. Er is waarschijnlijk een lek in de band. Ga direct naar een garage of bandenservicepunt.
Nu was je ergens naar onderweg. En heb je wellicht helemaal geen tijd of zin om direct naar een lokale garage te gaan, terwijl je dit als bestuurder wel verplicht bent. Als je netjes de bandenspanning de eerste keer hebt genoteerd mét de tijd, dan heb je enigzins zicht op hoe snel je bandenspanning verliest. Daarmee kun je inschatten hoeveel bandenspanning je zou verliezen op weg naar je eigen garage. Dit is echter niet raadzaam: je kunt onderweg in de file komen, er kan een ongeluk zijn, of het verlies in bandenspanning kan opeens sneller gaan. Dan krijg je minder grip op de weg en neemt de kans op een ongeluk toe, waarbij je een grotere verantwoording krijgt in de afwikkeling. Neem het verlies in bandenspanning serieus en neem de juiste actie. Je afspraak zal er alle begrip voor hebben.